Inhoudsopgave
De AutoFilter-tool is erg handig voor het manipuleren van de gegevens om met één klik op de knop gegevenssubsets te vinden.
Om de AutoFilter in te schakelen:
- Markeer de gegevens inclusief de kopkolom (indien van toepassing).
- Selecteer in de werkbalk Gegevens > Filter > AutoFilter… (de pijlen naar beneden verschijnen voor elke kop)
Opmerking: het filter kan worden ingeschakeld zonder de gegevens te markeren en het voorspelt het gegevensbereik (meestal alle gegevens op het werkblad).
Werkvoorbeeld: U wilt weten welke Service Centers een kookpunt hoger dan 80 hebben.
- Selecteer de Pijl naar beneden kookpunt
- Selecteer Aangepast
- Selecteer is groter dan en voer 80 in het waardevak in
Klik OK
- De gegevens geven nu alleen die rijen weer die aan de criteria voldoen. Hoe dit werkt, is dat de rijen die niet aan de criteria voldoen, verborgen zijn en niet worden verwijderd, dus wees voorzichtig bij het bewerken van de gegevens en het slepen van formules, aangezien dit de neiging heeft om gegevens te overschrijven die niet zichtbaar zijn zonder dat u het weet! Het is raadzaam om de gegevens van hier naar een ander werkblad te kopiëren en van daaruit te bewerken, vooral als u te maken hebt met een groot aantal rijen.
- U kunt nu als volgt sorteren op Kookpunt:
Om alle gegevens opnieuw te tonen:
- Selecteer in de werkbalk Gegevens > Filter > Alles tonen